Koning Leopold II (1835-1909)
Een megalomane, pedofiele massamoordenaar?

Een ‘rare’ kerel

Leopold werd op 09/04/1835 in Brussel geboren als tweede zoon van koning Leopold I en zijn tweede echtgenote koningin Louise Marie, dochter van koning Louis Philippe van Frankrijk.

Al snel ondervond de koning dat zijn zoon een ‘specialleke’ was. De relatie tussen vader en zoon was verre van goed. Zo praatten ze veelal met elkaar via briefjes. Toen de jonge Leopold op een bepaald moment in een slaapkamer op de eerste verdieping een echte werkende fontein had laten bouwen, noemde vader Leopold II hem mentaal gestoord.

In 1860 ontstond een schandaal toen Leopold een bezoek bracht aan sultan Abdul-Majid I van Constantinopel. Leopold had in zijn bagage voorwerpen van zijn gastheer verstopt. Het ging om waardevolle, met diamanten bezette waterpijpen, uit het paleis Dolmabaçe. Volgens Leopold ging het om een grote vergissing. Hij ‘dacht’ dat de waterpijpen een ‘geschenk' van zijn gastheer waren. Vader Leopold I was furieus.

Jonge meisjes

Leopold huwde op 18-jarige leeftijd met aartshertogin Maria Hendrika van Oostenrijk. Zij was de kleindochter van keizer Leopold II en dochter van aartshertog Jozef van Oostenrijk. Het paar kreeg 4 kinderen. Na de dood van kroonprins Leopold verzuurde het huwelijk tussen Leopold en Maria Hendrika. Na de geboorte van hun jongste dochter Clementine ontstond er zelfs een breuk tussen de 2 echtgenoten.

Net zoals zijn vader piste Leopold II geregeld naast de pot en had hij een grote interesse in jonge (zelfs heel jonge) vrouwen. Hij was een notoir hoerenloper en had diverse affaires.

Zijn libido was zo groot dat hij zich niet beperkte tot volwassen vrouwen. In de huidige maatschappij zou Leopold zelfs een pedofiel genoemd worden. In 1885 werd Leopold voor het eerst in opspraak gebracht. De Londense luxeprostituee Mary Jeffries leverde minderjarige meisjes aan hooggeplaatste heren. Zij exporteerde geregeld kleine Engelse meisjes naar het buitenland voor schuinsmarcheerders. De meisjes waren nauwelijks 10 jaar oud of zelfs nog jonger! Bij de verhoren vernoemde Jeffries onder meer koning Leopold II als klant. In België werd dit schandaal doodgezwegen en kreeg dit alleen weerklank in de socialistische kranten. Historici hebben later zijn voorliefde voor jonge meisjes en zelfs voor minderjarigen bevestigd.

Zijn meest gekende amoureuze affaire was deze met Caroline (‘Blanche’) Delacroix, een goed opgeleid meisje uit Parijs. In 1900 werd de oude koning meermaals gespot, wandelend met dit meisje van 16 aan zijn zijde. Zij werd ‘La poupoule de Popol’ genoemd. Zij deed zich voor alsof ze een zus was van één van Leopolds adjudanten, maar in werkelijkheid was ze zijn minnares. Hij noemde haar ‘très belle’, zij noemde hem ‘très vieux’. De twee hadden elkaar ontmoet op de wereld-tentoonstelling van Parijs (1900). Volgens bepaalde andere bronnen ontmoette hij haar al in 1899 (toen was zij 15 jaar!) tijdens een incognitoreis.

Blanche en haar 2 zoontjes

Toen Leopold in 1902 weduwnaar werd, stond niets zijn relatie met het meisje nog in de weg. Blanche kreeg een vaste residentie in Laken, in de Villa Vanderborght. Leopold zou een tunnel tussen het kasteel en de villa hebben laten aanleggen om haar ongezien te kunnen bezoeken. Na zijn dood liet Albert I, Leopolds opvolger, deze gang onmiddellijk dichtmetselen.

Hij schonk haar twee kinderen (jongens). Leopold zijn sexhonger was niet te stillen. Toen Caroline hoogzwanger was, plaatste hij een contactadvertentie in de krant Le Soir: ‘Oude, gedistingeerde heer zkt kennismaking mt winkeljuffrouw of arbeidster, 20 tot 22 jaar, mooi, zwartharig, dik en gezond’. Il faut le faire! Leopold schonk Caroline de titel van barones de Vaughan en trouwde kerkelijk met haar op zijn sterfbed in 1909. Door niet burgerlijk te huwen, liet Leopold II geen officiële mannelijke erfgenamen na.

Blanche kreeg een villa in Oostende, het kasteel van Balincourt in Arronville (Val-d’Oise) en de Villa des Cèdres in Saint-Jean-Cap-Ferrat.

Congo-Vrijstaat, privébezit van Leopold

Leopold II, die koning geworden was in 1865, ging vooral de geschiedenis in voor zijn beleid in Congo. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond er een kolonisatiewedloop tussen de landen van West-Europa, waarbij het Afrikaanse binnenland in het vizier kwam. België toonde zich onverschillig tot grote ergernis van koning Leopold II. De koning vond dat België een kolonie nodig had en liet zijn oog vallen op het Congobekken, één van de laatste nog niet ontdekte en niet geëxploreerde gebieden in Afrika. Eerder had hij al tevergeefs geprobeerd om de Filipijnen van Spanje over te kopen. Leopold hunkerde naar een kolonie. Zo nam hij op een buitenlandse reis op de Acropolis in Athene een steen mee, die hij later als presse-papier (met het opschrift ‘il faut à la Belgique une colonie’) aan minister Frère-Orban overhandigde.

In 1876 riep de koning een internationale aardrijkskundige conferentie bijeen. In deze conferentie werd besloten om de ontsluiting van het Midden-Afrikaanse binnenland te bevorderen en er militaire posten te plaatsen die een einde moesten maken aan de verschrikkelijke slavenhandel. Met dit doel werd de ‘Association Internationale Africaine’ opgericht.

De koning pakte de koe bij de hoorns en nam de Britse reporter-ontdekkingsreiziger H.M. Stanley in dienst. Deze had als eerste Centraal-Afrika van de westkust naar de oostkust doorkruist. Stanley maakte in opdracht van de koning en de Association in 1879-80 een expeditie op de Congostroom. Stanley slaagde erin vooral ten zuiden van de stroom verdragen af te sluiten met de inlandse stamhoofden waarbij zij de autoriteit van de Association erkenden. In 1881 stichtte hij de handelspost Leopoldville, het latere Kinshasa.

Henry Morton Stanley

Er kwam reactie van de koloniale mogendheden Groot-Brittannië, Frankrijk en Portugal. Om de situatie niet te laten escaleren riepen de mogendheden in Berlijn een grote conferentie samen (1884-85). Op deze conferentie ‘kocht’ Leopold Congo met goedkeuring van 14 Europese landen en de Verenigde Staten. Ze beslisten dat er een onafhankelijk Congo zou worden opgericht, met Leopold II als staatshoofd. De koning kreeg van de conferentie de opdracht de slavernij uit te roeien en een menselijke politiek te voeren. Hij moest de Congolezen in de moderne wereld introduceren en toestaan dat er door andere landen vrij handel kon worden gedreven. De realiteit werd anders. Leopold had lak aan deze voorwaarden, net zoals hij lak had aan zijn onderdanen die ‘hem niet begrepen’. Eindelijk had hij zijn kolonie die hij als zijn privé-eigendom kon gebruiken en die zijn prestige op internationaal vlak deed toenemen. Hij noemde dit land, dat 80 maal groter was dan België, Congo-Vrijstaat en stelde een algemeen bestuurder aan. Tevens werd een Force Publique opgericht om de orde te handhaven. Dit leger stond onder het gezag van de koning.

Koning Leopold II met kenmerkende lange baard


Opbrengstgebied

In de eerste jaren was de Vrijstaat een verlieslatende onderneming. De koning was toen wel al rijk, maar niet rijk genoeg om de ontwikkeling van het hele grondgebied van Congo te bekostigen.

Hij vond de oplossing in het oogsten van rubber. Onder andere door de opkomende automobielnijverheid was er wereldwijd een grote vraag naar rubber ontstaan.

Hij zette slaven in om zoveel mogelijk rubber te oogsten. Elk dorp kreeg een rubberquotum opgelegd dat koste wat kost gehaald moest worden. Het behalen van het quotum werd door de Force Publique, het huurlingenleger, gecontroleerd en het niet leveren van genoeg rubber kon met de dood bestraft worden. Het geoogste rubber kreeg later de naam bloedrubber, omdat veel mensen omkwamen bij hun dagelijks gevecht om de quota te halen. Telkens de soldaten iemand executeerden omdat deze niet aan het rubberquotum kon voldoen, werd een hand afgehakt dat als bewijs aan hun commandant werd afgegeven. Dit was om te bewijzen dat zij geen dure kogels hadden verspild. Dorpen vielen zelfs andere dorpen aan omdat zij nooit aan het quotum konden voldoen en afgehakte handen nodig hadden. De afgehakte handen werden een soort valuta om het rubberquotum af te kopen. Later werden zelfs als strafmaatregel handen van levende mensen afgehakt.

De bevolking werd op de knieën gedwongen door middel van martelingen, executies, verminkingen en de verplichte tewerkstelling in werkkampen. Er werden zelfs strafkampen voor vrouwen en kinderen gebouwd, waar mannen hun gezin konden vrijkopen in ruil voor rubber of ivoor. Dit ivoor was een tweede grote bron van inkomsten. Ontelbare olifanten werden voor hun ivoor afgemaakt.

Boven: zelfs bij kinderen werden handen afgehakt
Links: ontelbare olifanten werden afgeslacht voor hun ivoor

Toenemend protest

In 1904 komt er van langs om meer protest als gevolg van de gruwelverhalen van afgehakte handen, martelingen, verkrachtingen, onthoofdingen, slavernij en volkerenmoord in Congo-Vrijstaat. De koning verklaarde dat de gruwel te verantwoorden was door de kerstening van de wilde zwarten. Evangelisatie was veel belangrijker dan het aantal zwarte doden. Leopold waande zich onaantastbaar en zei: ‘Als er al misbruiken zijn in Congo, moeten we ons die doen tonen’. Hijzelf was nooit naar Afrika geweest als gevolg van zijn smetvrees en hing ostentatief de onschuldige uit. Leopold wist perfect wat er in Congo gebeurde. Ging zijn zucht naar geld ten koste van de lokale bevolking? … dan was het maar zo!

De schattingen van het aantal Congolese slachtoffers variëren van 3 tot 20 miljoen. Feit is dat ongeveer de helft van de Congolese bevolking de dood vond als gevolg van geweld, ondervoeding en uitputting.

De koning moest uiteindelijk een internationaal samengestelde parlementaire onderzoekscommissie toelaten, die in een rapport in 1905 de beschuldigingen grotendeels bevestigde. Het rapport was vernietigend en leidde in 1908 tot de overname van Congo-Vrijstaat door de Belgische staat. Congo-Vrijstaat werd Belgisch Congo. De rubberquota werden afgeschaft en de levensomstandigheden verbeterden. Er volgden investeringen in onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en economie.

Op de site van de Belgische monarchie staat vandaag onder meer over Leopold II het volgende vermeld: ‘1904 - De reputatie van Leopold II en zijn overzeese onderneming worden in vraag gesteld als gevolg van het wangedrag van Europeanen in Afrika. De koning roept een internationale onderzoekscommissie in het leven die de verdiensten van het koninklijk beleid in Congo erkent, maar ook wijst op wantoestanden’.

Men moet maar durven! Blijkbaar ontkent men tot op de dag van vandaag in koninklijke kringen de (mede)schuld van Leopold II voor de massamoord in Congo. Deze kringen beweren blijkbaar dat de Europeanen de schuldigen waren voor de wantoestanden en de koning een goed beleid voerde! Ik kan even niet volgen …

Bouwwoede - De ‘koning-bouwheer’

Met het geld dat de koning aan Congo verdiende, financierde hij in België heel wat bouwwerken.

Naar het voorbeeld van Parijs liet hij Brussel heraanleggen. Een voorbeeld hiervan is de Tervurenlaan. Naar aanleiding van de 50ste verjaardag van België liet hij het Jubelpark bouwen, compleet met triomfboog. En er volgden nog meer bouwwerkzaamheden: het Koninklijk Paleis (uitbreiding, verbouwing), het Kasteel van Laken (heropbouw na de brand van 1890), de Koninklijke Serres in Laken, de basiliek van Koekelberg, de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Laken, het Justitiepaleis in Brussel, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren (zie postkaart) en de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten.

In Antwerpen financierde hij de uitbouw van de zoo en liet hij het Centraal Station en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten bouwen.

Ook in Oostende, één van zijn favoriete vakantiebestemmingen, liet de vorst zijn stempel achter: de Koninklijke Gaanderijen, het Koninklijk Chalet, het Maria-Hendrikapark, de Koninklijke Stallingen, de Sint-Petrus- en Pauluskerk en de De Smet de Naeyerbrug.

Een geldzuchtige Coburger

Leopolds zus Charlotte was in 1864 keizerin van Mexico geworden. Toen haar man het zwaar te verduren kreeg tegen de rebellen, reisde ze af naar Europa om steun te zoeken, steun die ze niet kreeg. Uiteindelijk werd haar man keizer Maximiliaan gefusilleerd en bleef zij gek van verdriet in België achter (zie artikel over Tacàmbaro). Ze bezat een fabelachtig fortuin dat door de bankiers Rothschild beheerd werd. Haar fortuin nam jaar na jaar toe.

De geldzieke koning Leopold vond dat hij het recht had om het geld van zijn geesteszieke zus te beheren en nam haar fortuin in beslag. In 1909 werd dit fortuin geschat op 54 miljoen frank, omgerekend naar vandaag is dat 300 miljoen euro.

Spotprent - La trique, 1906

Leopold II had het plan opgevat om aan gebiedsuitbreiding te doen en wilde in 1906 het groothertogdom Luxemburg kopen. Hij wist dat groothertog Guillaume ziek was en geen mannelijke opvolger had. Het plannetje van Leopold ging niet door want uiteindelijk genas de groothertog en stemde ermee in zich te laten opvolgen door zijn dochter. Dit gebeurde in 1912.

Het is een grote misvatting dat Leopold in 1908 gedwongen werd Congo aan de Belgische staat te ‘schenken’. Hij liet zich hiervoor vorstelijk vergoeden door de Belgische belasting-betaler. In ruil voor het gebied in Afrika nam de Belgische regering de nog uitstaande schuld van Leopold II aan de overheid over. Het saldo op dat ogenblik bedroeg 110 miljoen frank (nu 600 miljoen euro). De overheid engageerde zich ook om de bouwprojecten van de vorst te voleindigen, kostprijs 45,5 miljoen frank (nu 250 miljoen euro). Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg de koning een beloning van de staat van 50 miljoen frank (nu 272 miljoen euro) ‘als teken van erkentelijkheid voor de grote offers die hij zich getroost had voor Congo’. Het onderhandelde contract had een globale huidige waarde van ruim 1,1 miljard euro.

Momenteel zien de Coburgers nog steeds graag geld. Zo krijgt bijvoorbeeld onze vorige koning Albert II nog altijd een jaarlijkse dotatie van 900.000 euro, maar hoewel er nauwelijks controle is op wat daarmee gebeurt, vindt hij dat te weinig.