De familie De Pape in de 17de eeuw
Een Oudenaards geslacht van kunstenaars
De contrareformatie liet zich ook voelen in de kunst. Zo werd, in opdracht van het stadsbestuur en op vraag van de kerkmeesters, de Walburgakerk voltooid en gerestaureerd. Simon de Pape I maakte in 1618 het ontwerp voor de piramide die de kerktoren moest bekronen. Zijn zoon Simon de Pape II werd in Oudenaarde de meest representatieve schilder van de contrareformatie. Hij was een uitstekend portretschilder die schilderijen met religieuze taferelen maakte voor de Sint-Walburgakerk en kerken en kloosters in de omgeving. Zijn leermeester was Gaspar de Craeyer. Simon maakte ook kopieën van schilderijen van Rubens en Jordaens.
Simon de Pape I (1585-1636)
Simon I was eerst een mercenier (handelaar) en vettewarier (verkoper in het klein van levensmiddelen en andere dagelijkse levensbehoeften, zoals textiel, gereedschappen en dergelijke). Toen hij huwde, was hij ondertussen zilversmid geworden en kreeg hij de smederij als huwelijkscadeau van zijn vader, die goudsmid was. In 1610 kocht hij een huis op de Markt om in 1618 te verhuizen naar een huisje aan de brug Bachten-Meulen. Later kocht hij het huis op de Markt opnieuw aan.
Op 19-jarige leeftijd was hij reeds penningmeester van de Sint-Michielsgilde. Een jaar later werd hij lid van de raad van de nering.
Vanaf het begin van de 17de eeuw werd volop gewerkt aan de wederopbouw van de inboedel van de kerken, die door de twee Beeldenstormen verwoest was. Er kwamen nieuwe altaren, nieuwe schilderijen, nieuw vaatwerk in edelsmederij, nieuwe glasramen … De ambachten wilden de kapel van hun patroonheilige in de kerk om ter mooist maken. Dit was ook het geval voor de Sint-Michielsgilde, een kolfje naar de hand van Simon I.
In 1615 had hij een reputatie als bouwmeester (‘ingenieur’) opgebouwd. De stad deed beroep op zijn kunnen. De kerkraad bekwam de toelating om de klokkentoren van de Walburgakerk te restaureren. Hij werd aangesteld als architect-ingenieur. Hij maakte het ontwerp van de piramide en de spits van de toren. De toren werd uiteindelijk afgewerkt met het dak en de sierlijke spits (die in 1804 zou afbranden en niet meer zou hersteld worden). Later bouwde hij nog 4 torentjes op de toren.
In 1619 mocht hij de brug van Bachten Meulen naar ’t Waterschip van de Einestraat ontwerpen en bouwen.
Na dat werk leidde hij de herstellingswerken en afwerking van de verdedigingsgordel rond de stad.
In de volgende jaren bouwde hij onder meer een kapel en brouwerij voor het hospitaal, werkte hij mee aan het nieuwe Sint-Michielshuis waarvoor hij de ramen maakte, bouwde hij een brug over de Burgschelde, bouwde hij de nieuwe Bergpoort, en herstelde hij het stadsuurwerk.
Zijn mooiste verwezenlijking was de bouw van het Bisschopskwartier. De damen bernardinnen hadden zeer goede betrekkingen met de hertogen van Bourgondië. Meermaals bood de gemeenschap onderdak aan hoge personaliteiten zoals bisschoppen, Maria van Bourgondië en haar echtgenoot, Margaretha van York (weduwe van Karel de Stoute), en anderen.
Om hun hoge gasten met de nodige luister te kunnen ontvangen, werd een receptiegebouw van het hospitaal opgetrokken met de naam Bisschopskwartier. Simon bouwde het in de periode 1623-33. Hij realiseerde een voor de Zuidelijke Nederlanden ongekende gevel in renaissancestijl die nauw aansluit bij de Italiaanse renaissance.
Het is een imposant volledig onderkelderd gebouw in 2 bouwlagen met een monumentale arduinen voorgevel, gemarkeerd door gesuperposeerde Toscaanse ionische zuilen op hoge vierkante sokkels. Op de benedenverdieping is er een grote overwelfde zaal met gedrukte arduinen kruisribgewelven op pilasters alsook een renaissancehaard.
De verdieping telt 2 kamers met balkenzoldering waarvan de toegang langs een kleine trap in een zijgebouwtje gebeurt.
In 1905-08 werd het gebouw grondig en ingrijpend gerestaureerd (zie foto).
Oudenaarde had in de 17de eeuw een aantal kunstenaars van waarde in het edelsmeedwerk. Simon I overtrof in alle opzichten de anderen. Hij was als zilversmid ‘de meester S met de passer’. Zijn meesterteken was een open passer met ertussen de letter S. De passer was het symbool van de bouwmeesters.
De ‘monstrans van Evergem’ is zijn bekendste werk, het meest volmaakte in verhouding en compositie, versieringen en vakmanschap, de slanke verhouding, de veerkrachtige opbouw. Alle versieringen zijn op gelukkige wijze ingeschakeld in het ornament. De uitvoering is geraffineerd en verraadt een meester in vak en techniek.
Andere werken van Simon I zijn de kelk van Onze-Lieve-Vrouw Lombeek, Ronse en Temse, alsook de kelk van de Walburgakerk en de Pamelekerk van Oudenaarde.
Zijn werk had Simon I niet rijk gemaakt. Hij stierf berooid aan de pest.
Joos de Pape (1607-1646) - zoon van Simon I
Al snel werd duidelijk dat Joos het kunstzinnige van zijn vader had geërfd. Wie hem leerde schilderen weten we niet.
Joos kon de lokroep naar de Italiaanse schilderschool te Rome niet weerstaan en trok naar daar. Rome was toen de aantrekkingspool van kunstenaars. Men had er de beste leraars.
Vanaf 1633 is er spoor van Joos in Rome. Hij werd er lid van de Sint-Lucasgilde en de Duitse Campo Santobroeder-schap. Als Vlaming was hij er zeker niet alleen. De Vlamingen zochten elkaars gezelschap en steun in de broederschappen en gilden. Deze broederschappen hadden eigen huizen ter beschikking, zorgden voor hun zieken en betaalden voor hun testament en begrafenis. De Paepe was zeer actief in de Vlaamse natie (fraternita de S. Juliano) en in de archiconfranita de Santa Maria in Anima.
Pieter de Visscher, een koopman afkomstig uit de rijke Oudenaardse familie de Visscher, was een welbekende mecenas in Rome.
Enkele voorbeelden van Joos zijn schilderkunst zijn onder meer ‘Venus en Adonis’ (Rijksmuseum van Amsterdam) en ‘Alexander kroont Roxane’ (Keulen) (laatste zie foto).
Mogelijk is het schilderij van ‘De besnijdenis’ in de kapel van de Zoete naam Jezus in de Walburgkerk ook van zijn hand. Dit zou dan een vroeg werk zijn .
Gravures waren in die tijd in Europa erg in trek. Van Joos zijn een aantal gravures gekend. Zo zijn er de ‘Madonna met kind’ en een ‘Pieta’, beiden naar een schilderij van Annibale Carracci. Een derde werk is ‘Christus met de Samaritaanse vrouw.’
Joos is nooit meer teruggekeerd naar Vlaanderen. Hij stierf in Rome en werd amper 39 jaar.
Simon de Pape II (1623-1677) - zoon van Simon I
Net als zijn broer Joos werd Simon schilder. Hij woonde in de Kattestraat. Hij was naast schilder ook decorateur. Hij schilderde en versierde altaren, tabernakels en reliekschrijnen, blekkers, flambeeuwen … In 1670 versierde hij het altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare. Hij was een meester in dit vak. De broederschap van de Heilige Drievuldigheid of van de Trinitariërs gelastte Simon II met het ontwerp van hun houten altaar voor hun kapel in de rechterbeuk van de Sint-Walburgakerk. In 1676 was hij verantwoordelijk voor de koperen Franse lelie bovenop de koninklijke fontein op de Markt.
Naast zijn werk als decorateur dreef Simon II ook een handeltje en was hij koopman.
Hij leverde belangrijker werk als patroonschilder. Zo maakte hij de patronen van de veel gevraagde tapijten met Ovidius als onderwerp. Simon II werd ook door de stad verzocht een patroon te maken voor een wandtapijt met de wapens van de koning van Spanje. Hij moest het ontwerp als schilderij afwerken en leveren.
Het best gekend is Simon II als schilder van de contrareformatie. Tijdens zijn leven werd hij enorm gewaardeerd als schilder en voerde hij verschillende opdrachten uit in stad en streek. Later raakte hij volledig in de vergeethoek. Dikwijls werden hij en zijn vader als één kunstenaar versmolten. Er wordt aangenomen dat Gaspar De Craeyer zijn leermeester was.
In het begin werkte Simon II als portretschilder er verwierf snel een reputatie. Zijn werk was levendig, gelijkend en toonde veel aandacht voor de handen. Zijn grotere werken werden geïnspireerd door grote tijdgenoten en zijn vaak kopieën. Dit was in die tijd een normale zaak.
Hij was niet vies om ook kleine werkjes uit te voeren, zoals het herstellen van schilderijen en het vergulden van zaken.
Zijn bekendste werken zijn:
- Het portret van Pieter van Verren, kapitein van de burgerwacht en meest bekende tapijtsier van Oudenaarde
- Het portret van Gaspar van de Kerckhove, prior van de abdij van Zonnebeke
- Het portret van Jooris Stalins, kannunik van de kathedraal van Doornik
- 2 werken voor de zijaltaren van de abdij van Maagdendale, die al een paar eeuwen in de kerk van Eine hangen. Het betreft ‘Het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth’ en ‘De verloving van Jozef en Maria’
- Het doek van het hoofdaltaar in Mater ‘Sint Maarten bevrijdt een bezetene in tegenwoordigheid van een Romeinse coconsul’
-
2 doeken voor de abdij van Ename ‘De geboorte van Jezus’ en ‘Aanbidding der herders’
-
In de kerk van Nederzwalm hangt ‘Onze-Lieve-Vrouw koningin der heiligen’
-
De ‘Kruisvinding door de Heilige Helena’ was voor de penitenten en behoort nu tot de kunstschatten van Pamelekerk
-
In de kerk van Melden hangt boven het hoofdaltaar ‘De oprichting van het kruis’
- In de kerk van Volkegem bevindt zich ‘De Heilige Martinus met de arme man’
-
In de kerk van Elsegem hangt ‘Sint Maurus, dominicaan’
- ‘De aanbidding der herders in Betlehem’ in de kerk van Ename wordt aanzien als zijn mooiste werk
-
2 schilderijen voor de jezuïeten, ‘Heilige Ignatius van Loyola’’ en ‘Sint Stanislas de Kostka’’ kwamen in de kerk van Pamele terecht
- Simon II maakte een indrukwekkend werk, ‘Kruisafneming’, een kopie van Rubens, dat tot 1786 boven het hoogaltaar hing en nu hoog in de zuidelijke zijbeuk van de Walburgakerk hangt
-
In de kerk van Sint- Maria-Latem hangt ‘Onze Lieve Vrouw met de rozenkrans’
- In het stadhuis vinden we het eerder aangehaalde schilderij ‘De wapens van de koning van Spanje’ als ontwerp voor een tapijt
- Het drieluik van de confrerie van de Heilige Drievuldigheid in de zuidelijk zijbeuk van de Walburgakerk bevat ‘De vrijkoping van de christen slaven door de Trinitariërs’, ‘Het doopsel van Christus in de Jordaan’ en ‘Het bezoek van de drie engelen aan Abraham’
-
De moeder Gods en haar kind’ is een schilderij in privébezit waarop de schilder zelf en leden van zijn familie staan afgebeeld. Dit werk bewijst zijn meesterschap als portretschilder‘
Simon II kreeg de opdracht om een kopie te maken van een portret van Lodewijk XIV. Hij reisde hiervoor zelfs naar Parijs. Om de één of andere reden lukte het hem niet dit te verwezenlijken.
Simon II stierf in 1677 aan de pest.
Simon de Pape III (1663-1751) - zoon van Simon II
Hij emigreerde op 21-jarige leeftijd samen met Philippe Behaghele, zijn grootoom en voogd, als patroonschilder naar Beauvais om daar te gaan werken voor de Manufacture Royale de Tapisserie.
De Zonnekoning had in 1664, op aandringen van zijn financieel brein Colbert, deze fabriek gesticht. Deze zou samen met de fabrieken in Parijs en Aubusson uitgroeien tot de belangrijkste tapijtcentra in Europa.
Lodewijk XIV deed veel moeite om de kunstnijverheid in zijn land aan te moedigen. Hij lokte reeds vroeg meester-tapijtsiers en wevers naar zijn ateliers. Dit was het geval met Oudenaardist Philippe Behaghele die toen in Doornik werkte. Veel Oudenaardse wevers maakten met hem de overstap naar Beauvais. Hij werd er directeur van 1685 t/m 1705.
Simon II werd snel het hoofd van de nieuw opgerichte tekenschool van de Manufacture. Hij werkte er als peintre professeur tot hij er op 88-jarige leeftijd overleed. Net als zijn vader was hij een goed portretschilder. Een voorbeeld uit zijn oeuvre is ‘De kruisafneming’ of ‘Onze-Lieve-Vrouw van Smarten’ in de Saint-Etiennekerk in Beauvais.
Zijn zoon Simon IV (1693-1755) trad in zijn voetsporen. |